Ik Joris XXVII. Bij Grootstad St. Joris,
Stadsprins van Trekkersgat,
Beschermheer van Draakstekersland,
Meester van Grootstad St. Joris,
Oud Prins der Zotteklappers,
Bijgestaan door mijn Adjudant Frits en hofdames Elly en Diny
Gesteund door het Kabinet verklaren:

1. Dat wij ’t vuur uit onze schoenen lopen om er een geweldig seizoen van te maken,

2. Dat Trekkersgat en Draakstekersland nog groter mogen groeien,

3. Dat er in de toekomst door alle verenigingen een groot Carnavals feest georganiseerd kan worden,

4. Dat daar waar wij komen alle residenties uit hun voegen zullen barsten,

5. Dat wij alle vier houden van bier,

6. Dat het Prinsenlied overal wordt meegezongen,

7. Dat ik een waardig Prins zal zijn voor iedereen,

8. Dat de communicatie in de hand gehouden wordt,

9. Dat wij de opruimers en schoonmakers een helpende hand bieden,

10. Dat het boven water net zo nat zal zijn, als onder water,

11. Dat ons motto zal zijn:

Aldus opgemaakt en voorgelezen de zevende van de twaalfde In ’t jaar tweeduizend en twee!